top of page
Zoeken
  • Liesbeth Verboomen

Liefde en sterven

De herfst is er. Buiten een onnavolgbare mix van grijs en goudbruin, wind en toch stilte. Binnen knetteren de kaarsenvlammetjes nog net niet hoorbaar. Het verlangde houtvuur leeft in een fantasiegevoel, dichtbij.


In de tuin, onder de grote Es, plantte ik vannamiddag mooie, roestbruine chrysanten op het grafje van de lieve Caramel. Ze stierf in augustus. Een katje, zo lief. Vrouwelijk, een juffer, met schattige pootjes, en een overgave in haar heengaan, waar ik nog steeds diep dankbaar voor ben.


De liefde groeit ook in het sterven. In het verzorgen van de graven, in de dagelijkse beelden van vergane geliefden die oprijzen voor je geestesoog. De snik die soms meehuilt en de warme lach die het hart verzacht.


Mijn ouders, mijn grootouders, tantes, nonkels, buren, leeftijdgenoten, sterren van hier en van ver weg, zovele mensen die overgaan naar iets waar wij nog niet (bewust) zijn kunnen. Welke wereld bewonen zij? Welke vorm hebben ze aangenomen? Zijn ze hier in ons midden, leven ze verder in onze herinneringen en wat daarna? Leven zij dan mee verder in de herinnering van anderen aan ons, als wij komen te sterven? Een soort 'la vache qui rit'-verhaal?


Hoe dieper in het leven hoe veiliger de gedachten over de dood.


Er zijn jaren geweest dat ik niet meer geloofde dat er iets anders was. Het was doodgaan. Punt. Zoals een dood dier dat vergaat langs de wegkant. Niets meer. Geen betekenis meer.


Die tijd is ook weer voorbij gegaan. Ik voel me meer verbonden met wat komt en gaat. Nieuwe kittens, nieuwe babies, nieuwe planten en bloemen, de zon die opkomt en ondergaat, de tijdperken van de aarde, de bomen die eeuwen trotseren en de hazelaar in de tuin die niet wil wijken, het seringenstekje uit mijn ouders tuin dat weelderig leeft in de nabijheid van mijn huis, de eenden die gakkend weer vertrokken zijn, de zomer die opnieuw haar laatste adem uitblies, de herfst die met het winteruur de winterslaap in mijn lijf heeft genesteld. Ik wil mij overgeven, aan de stilte, aan de slaap, aan de traagheid, aan zitten bij het vuur, aan het loslaten van werk en geld verdienen.


De sluimeringen en nevels van de donkere dagen willen verbinden met de innerlijke wereld waarin ook het sterven een plek heeft.


De diepe rust van de hemel die nooit in de steek laat.


We baden in overvloed, in het samenvloeien van diepe rust en heilzame overgave. Niets dat de mens op aarde vreemd is, maar misschien wel vervreemd vandaan is gegroeid.


Ik zie zo vaak het beeld van het graatmagere meisje dat door deze stad liep, een boek lezend. Ze had mij altijd gezien, lang voor ik haar opmerkte. Maar ik zag ze, altijd. Ze was bleek en vol lijden en tegelijk zo overtuigd van haar zijn. Ze was een mens in deze stad.


Ik vernam, onlangs, dat ze tijdens de coronajaren gestorven is. Niet door corona, wel door de angst voor corona. Zo een verhaal. Een legende. Zoals oude mensen verhalen vertelden over mensen waar wij geen idee van hadden als kind en die om een vreemde reden gestorven waren. Zo ook dus het verhaal van dat meisje met haar boek in haar handen, voor haar gezicht houdend en lezend, zogezegd. Met vaste tred, dolend door de straten, een weg zoekend in haar bestaan.


Soms sta ik in de file, voor haar appartement – het lijkt nog steeds onbewoond- , en kan ik niet anders voelen, dan dat ik haar mis.


Wie geeft de mens het eeuwige bestaan? Misschien hoeft het niet. Misschien is het altijd eeuwig. De cirkel draait, en keert en blinkt. Het leven houdt van cirkels, spiraalgewijs

tussen hemel en aarde, een sierlijke baan.


Een geheim dat we liever niet ontfutselen. Maar diep in ons misschien al lang weten. Durven we diep te weten?


Wat met de mensen in de oorlogen? In onheil en wreedheid. Die dagelijks het sterven zien? Wat zouden zij willen zeggen? Wat zouden zij willen weten?

We verzorgen de graven. We rouwen. We willen zo graag lief hebben. We willen zo graag leven.




Tienen, 1 november 2023 Liesbeth Verboomen

16 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page