Vanochtend zat ik in de kerk in Bierbeek. Op een onchristelijk uur voor een zondag, om 09u30, houden ze er hoogmis. Een tante en een nonkel hadden een mis besteld ter nagedachtenis van mijn ouders en ook van de oudste zus van mijn moeder en haar man. Op zulk een uitnodiging ga ik graag in. Het is zelden dat ik nog een eucharistieviering bijwoon. In Bierbeek, het dorp van mijn jeugd, blijft het een feestelijk gebeuren. Het ontroert mij telkens opnieuw. De schoonheid van de Romaanse soberheid, de eenvoud van mensen die samen zingen, het orgel, de priester die er iets van maakt, de talrijke jonge misdienaars, de namen van mijn ouders luidop voorgelezen. En na de misviering is er het trouwe bruin café de Molen waar ik geniet van het warme gevoel deel uit te maken van een familiekring. Priester Fons vertelt over Jezus die iedereen omarmt die zich ten dienste stelt van het geluk van anderen. 'Dat is een levenswijze' zegt hij. 'De ene doet dat binnen zijn gezin, de andere opereert op internationaal niveau. De ene stelt zich ten dienste als hulpverlener, de andere als politieker, als leerkracht, als postbode, als poetser, als leider van een groot bedrijf. Sommigen doen dit in de schijnwerpers, anderen stil en eenzaam.' ‘Het is allemaal goed’, zo zegt hij. ‘Jezus maakt hierin geen onderscheid.’ Ik vond zijn preek opmerkelijk aansluiten bij wat ik de laatste tijd ervaar. Nog niet zo gek lang geleden geraakte ik vaak verlamd of geremd door zovelen die altijd beter en meer presteren. Rationeel geraakte ik er steeds beter mee weg, maar emotioneel was het patroon nog niet uit mijn systeem. Ik had inzicht in hoe het bij mij werkte, was mij bewust van wat er gebeurde. Maar iets in mij was nog niet vrij. Een tijdlang meed ik de weekendkrant omdat de bijlagen bol staan van mensen die geweldig presteren. Inmiddels was ik zover dat ik terug met plezier de weekendkrant kon induiken. Maar ergens bleef het op het emotioneel niveau knagen. Tot ik onlangs gezwind het gras afreed en genoot van de zon en mij sterk voelde. Ik genoot van de kracht van het hebben van een dak boven het hoofd, het regelen van van alles en nog wat, van kinderen op te voeden, een huishouden te runnen, een praktijk op te zetten. Het gras maaien stond symbool voor mijn kracht en zelfstandigheid. Zoiets. Een paar uur later ging ik om een cadeaubon in een fijn koffiehuis in het centrum van Tienen. De eigenares vertelt me dat ze moe is na de lange dagen van Suikerrock en dat het fijn is dat ze binnen twee dagen op vakantie mag en dat ze gisterenavond nog het gras had afgereden en nog klussen aan het huis had verricht opdat het allemaal in orde zou zijn vooraleer ze op vakantie vertrok. Wonder Woman. Zo zou het vroeger gegaan zijn. Ik merk echter in mezelf hoe ik dit keer mij niet naar beneden haal en mijn eigen mooie beleving van ervoor niet verklein. Integendeel, ik glimlach binnenin naar mezelf en voel hoe ik connectie maak met mijn gras-afrijden-moment. Ik richt mij tegelijk op haar en stel een oprechte vraag en ze vertelt verder dat ze zo moe is dat ze elk moment zou kunnen huilen. Dat ze haar jongste zoon al bijna een maand lang niet gezien heeft. Hij ging op kamp en dan op vakantie bij vrienden. We nemen afscheid met een bemoedigend woord voor haar. Ik keer met een licht gevoel huiswaarts. Wauw, ik heb geen seconde aan mijzelf getwijfeld. Heb mijn eigen leefwereld niet ondergeschikt gemaakt aan die van haar èn kon met mijn volle aandacht bij haar blijven. Dat is vrijheid. Ik vertelde het hele voorval de voorbije week aan een vriendin. Ze schaterde. Echt schateren. (Hoe mooi is dat toch als iemand schatert.) Gisteren had ik in mijn ouderlijk huis afspraak met de ophaaldienst van de kringloopwinkel. Drie mannen zeulden, elk op hun tempo, met de halve inboedel van mijn ouders. Als laatste rolde één van hen de oude wasmachine de vrachtwagen in. Ik sta bij de twee andere helpers en mijmer luidop over de hoeveelheid hulp dat die wasmachine is geweest door de talloze wasbeurten jaar na jaar voor die 7 mensen waaruit mijn familie bestond. Mijn manier om afscheid te nemen. Eén van hen is geïnteresseerd in mijn gemijmer en vraagt wat door. Dan zegt hij: ‘een groot gezin hè?’ ‘Ja’, zeg ik, ‘5 kinderen is toch een groot gezin’. Hij knikt bevestigend en zegt dan: ‘Wij hadden ook een groot gezin. Ik ben de jongste van 11.’ Hij zegt het met pretlichtjes en een metershoge triomfboog in zijn ogen. Ik sta even paf door de onverwachte wending en dan lacht het in mij. Hoe absurd kan het zijn. Het is altijd beter, meer, groter, mooier. En ik moet erom lachen. Vannamiddag was er het optreden van mijn oudste zoon met zijn band New Related. De mama van de drummer toont mij haar duim, ingewikkeld in een wit verband, precies hetzelfde zoals de pink van mijn rechterhand! ‘Genaaid?’ roept ze (ze zit enkele stoelen verder) Ik knik bevestigend. ‘Hoeveel draadjes ?’ vraagt ze speels ‘Ik vijf’, voegt ze er fier aan toe. ‘Ik twee. Maar bij mij was het veel dieper dan bij u.’ We lachen. ‘ Zonder verdoving’, zeg ik, want volgens de dokter doen 2 verdovende spuiten meer pijn dan het hechten zelf.’ ‘Wel ja, ik kreeg drie van die pijnlijke spuiten zegt ze. Drie! Boeh! :)
Het is altijd meer, beter, mooier, verder, groter, … Ik moet erom lachen. Ik ben weer een beetje meer vrij. Ik doe wat ik doe om mij ten dienste te stellen van het geluk van anderen. Het onderscheid maakte ik zelf. En dat ontnam me mijn kracht. Als je je bevrijd van het onderscheid maken en kan zien dat je staat waar je staat, dan kan er veel gebeuren. Of om het met de woorden van priester Fons te zeggen: ‘Jezus komt bij je op bezoek als jij hem in jou laat gebeuren.’